Demodag klei in veen; (hoe) werkt het?

Wat doet klei voor veen, hoe werkt het en wat willen we nog meten en weten? Tijdens de demodag op 27 juni op het melkveebedrijf van familie De Vries in Stolwijk gingen melkveehouders, waterschap, gemeente, provincie, onderzoekers en erfbetreders hierover met elkaar in gesprek. Er is zeker interesse voor het experiment, waarbij de bezoekers wel aangaven: “We hebben geen behoefte aan rooskleurige, maar aan betrouwbare informatie over de kansen, haalbaarheid en toepasbaarheid van klei in veen.” Wat valt er tot nu toe op in onderzoek en praktijk van de Krimpenerwaardse Klei in veen-primeur?

Welke vragen leven er?

Op de demomiddag konden de aanwezige melkveehouders, vertegenwoordigers van Provincie Zuid- Holland, gemeente Krimpenerwaard, Provincie Utrecht, Waterschap HHSK, erfbetreders en andere belangstellenden, zoals Provincie Fryslan, hun vragen kwijt. Samengevat is de rode draad in hun motivatie om te komen: ‘We willen weten of klei in veen werkt om mineralisatie van veen tegen te gaan. Is het een bodemdaling remmende maatregel en wat komt er bij kijken? En we willen bijvoorbeeld als bestuurders goede beslissingen kunnen nemen op basis van betrouwbaar onderzoek.’ Kortom, geen behoefte aan rooskleurige, maar wél aan betrouwbare informatie over de kansen, haalbaarheid en toepasbaarheid van klei in veen.

Onderzoek naar werking

Klei in veen maakt veengrond robuuster. En kan dus een manier zijn om veengrond steviger te maken en bodemdaling te vertragen. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat klei zich hecht aan organische stof. Daardoor is organische stof beter beschermd tegen afbraak. Voor veengrond zou dat kunnen betekenen dat er minder bodemdaling optreedt. Een kansrijke maatregel om bodemdaling tegen te gaan die wordt onderzocht door het Louis Bolk Instituut. Daarvoor wordt in het laboratorium van Universiteit Utrecht in testopstellingen de veenweidebodem nagebootst waaraan 6 verschillende kleisoorten worden toegevoegd. Elke 2 uur meet een sensor wat er vrijkomt aan CO2 en worden de uitkomsten onderling vergeleken. Meten hoeveel veen afbreekt als je klei toevoegt is een langzaam proces. Maar het eerste half jaar laat al wél zien dat verschillende kleisoorten verschillende effecten hebben op CO2 vorming. Samen met de effecten in het veld voldoende om dit perspectief serieus te nemen.

Klei in de praktijk

Op het bedrijf van familie De Vries is in totaal 500 kuub kleibagger aangevoerd. Natuurlijk om het effect van klei in veen te testen, maar vooral ook om te kijken hoe het aanbrengen gaat. Want hoe krijg je de klei het makkelijkst aangebracht? De geleverde klei is in natte vorm via de baggerspuit en in droge vorm via de meststrooier over het land aangebracht. Om hoeveelheden en diktes van klei en het effect daarvan op de veenbodem te meten, zijn proefveldjes aangelegd. “Klei spreekt me aan; het is goede landbouwgrond en hopelijk kan ik door het toevoegen van klei mijn veenbodem verbeteren en veenoxidatie afremmen”, vertelt Marinus “Dus ik wil wel door en nog wel 10-20 ha proberen.“

Kringloopklei op het erf

In Nederland is per jaar zo’n acht miljoen kuub kleibagger beschikbaar. Wat niet vervuild is, kan prima voor veenverrijking worden gebruikt. Op die manier wordt kleibagger een waardevolle grondstof voor de landbouw. Een oud principe in een nieuw jasje; ook vroeger kwam rivierslib op het land waardoor het vruchtbaarder werd. Nu brengen we het gecontroleerd op, met de bedoeling dat het door natuurlijke processen in de bodem spoelt/vermengt. Vraag is wel, wat de beste en minst belastende manier is om de klei van een infrastructureel project naar het boerenerf te krijgen. Want zware transporten op de slappe veenbodem zijn ongewenst. Daarom wordt onderzocht hoe de kleibagger per schip naar een loswal kan worden aangevoerd om het vervolgens met kleiner transport naar boeren te brengen. Of via een persleiding te verdelen. Natte bagger op de bodem van de sloten verspreiden kan een optie zijn, maar heeft ecologische nadelen en dient verder onderzocht te worden.

Nog niet klaar met klei

Het is duidelijk dat we nog niet klaar zijn met het onderzoek naar klei in veen. Maar de praktijk- en laboratoriumonderzoeken én de belangtelling van boeren, bestuurders en waterschap zijn reden genoeg om door te gaan. Het onderzoek gaat dan ook verder en bij voldoende financiële ruimte zal bij meer melkveehouders de pilot verder worden uitgerold. Wordt vervolgd…
Wilt u meer weten over klei erbij? Neem contact op met Jeroen Pijlman van het Louis Bolk Instituut via j.pijlman@louisbolk.nl.