Passende Koe: meten is weten in Lekkerkerk

In- en uitloop poorten aan de rand van de wei bij Booij | Foto: Erik Booij

Melk maken uit zoveel mogelijk eigen gras. Dat is wat melkveehouders Erik & Koos Booij (resp. zoon en vader) en Peter van Zuijlen in Lekkerkerk willen. Ze zijn meetbedrijf voor Passende Koe in de Waard. Welke koe functioneert het beste en waar ligt dat aan? Je kunt naar heel veel factoren kijken, maar welke zeggen het meest? Daarom worden op beide bedrijven ruim een jaar metingen gedaan op o.a. productie, diergezondheid en grasopname. Zoals Koos Booij aangeeft: “Wil je écht inzicht in wat beter kan, dan heb je cijfers nodig.”

Land als kapitaal

Het Krimpenerwaardse landschap kenmerkt zich door grasland met veel sloten. Maïsteelt is niet wenselijk vanwege de extra CO2 die daarbij vrijkomt uit bewerkte veengrond. ‘Melk maken uit zoveel mogelijk eigen gras’ dat is wat de twee meetbedrijven in Passende Koe willen. De familie Booij melkt 63 koeien met 36 ha grasland. Peter van Zuijlen melkt er 100 met 60 hectare, plus 10 hectare natuurland. “Je land is je vermogen. Alles wat je daar af kunt halen, daar valt het meeste aan te verdienen. Alles wat je aan moet voeren, kost geld en het is de vraag of je dat terug verdient”, vindt Peter. Het totale rantsoen bij de familie Booij bestond in 2019 voor 67 % uit gras (weidegang + vers gras op stal), geen snijmais en aangevuld met krachtvoer. De gemiddelde voederwaarde van het ingekuilde gras was 891 VEM. Bij Peter van Zuijlen bestond het totale rantsoen voor 62 % uit gras, waarbij de gemiddelde voederwaarde van het ingekuilde gras 884 VEM was. Dit werd aangevuld met een heel klein beetje snijmais en krachtvoer. Beide bedrijven geven aan dat het niet meevalt om de koeien goed in conditie te houden op puur gras als ruwvoer en bij streven naar een optimaal ureumgehalte.

De koe centraal

Koeien met de nieuwe sensoren bij Booij| foto: Monique Bestman

In Passende Koe staat de koe centraal, het wandelende wondermiddel waarin uiteindelijk de omzetting van gras naar melk plaats vindt. Welke koe functioneert het beste in een bedrijf met een groot aandeel gras in het rantsoen? “De beste koe is de koe die veel liters melk levert, lang meegaat en niet teveel opvalt in de zin van problemen.”, zegt Peter. Maar hoe krijg je zo’n koe? Dat is meteen de motivatie voor de twee bedrijven om mee te doen aan het project. “Met sommige koeien ben ik heel tevreden, maar dan blijken ze niet lang mee te gaan. Wat ging er niet goed? Wat zie ik over het hoofd?” vraagt hij zich af. “Stierkeuze, opfok en management spelen allemaal mee”. “Je hebt cijfers nodig” vult Koos aan. Tegelijk moet je ook wel met die cijfers uit de voeten kunnen. En dat is waar het project Passende Koe op deze twee bedrijven op inzet. Beide bedrijven melken naar tevredenheid Holsteins. Tegelijk gaan we ervan uit dat de resultaten ook bruikbaar zijn voor bedrijven met andere kruisingen of rassen.

Meten = weten

Grazende koeien bij Van Zuijlen | foto: Monique Bestman

Bij beide bedrijven wordt dagelijks de melkproductie individueel bijgehouden. Tijdens het weideseizoen wordt wekelijks de samenstelling van het verse gras geanalyseerd door C.L.V. de Samenwerking en biedt Agrifirm inzicht in de rantsoensamenstelling. Per bedrijf worden 20 koeien elke 2 weken door de dierenarts beoordeeld, vanaf 4 weken voor de verwachte afkalfdatum tot ver in de lactatie. De groei van de kalveren en de kwaliteit van de biest van deze koeien worden gemeten. Bij de start van het nieuwe weideseizoen wordt met behulp van sensoren in de halsbanden en detectiepoorten bij de ingang van de wei, van elke koe het gebruik van de wei vastgelegd en daarmee de grasopname ingeschat. Op het bedrijf van de familie Booij meten de sensoren bovendien individueel de vreet- en herkauwtijd. Van de koeien van Peter van Zuijlen wordt na elke melkbeurt automatisch de conditie beoordeeld. Naast rantsoensamenstelling worden ook gegevens van een weerstation meegenomen. De metingen zijn per september gestart en lopen t/m eind 2021.

Door de cijfers de koeien zien

Wageningen Livestock Research heeft een model ontwikkeld, waarmee ze uit de complexe datastroom, die factoren kunnen destilleren waaraan je de koeien herkent die het beste functioneren. Als je weet welke koeien dat zijn, kun je vervolgens terug kijken naar stierkeuze, opfok, gedrag, management enzovoort. Het idee is dat je daarmee nóg gerichter het beste kunt halen uit de koeien die op jouw bedrijf geboren worden.

Groepsbijeenkomsten vanaf januari

De resultaten van de meetbedrijven willen we gebruiken om met een grotere groep melkveehouders in gesprek te gaan over hoe je op jouw bedrijf het beste haalt uit je koeien. Als de coronasituatie het toelaat, willen we vanaf januari weer enkele groepsbijeenkomsten organiseren. Hoe herken je volgens jou de beste koe? Wat mogen we niet over het hoofd zien? Wil je meedenken over dit project? Mail dan naar Monique Bestman via m.bestman@louisbolk.nl.

Team van specialisten

Delian Kool van PPP-Agro Advies ontfermt zich over de gras- en rantsoendata. Wim den Hartog van Crimpenerwaert Dierenartsen scoort de koeien op conditie en gezondheid. Ingrid van Dixhoorn en Joop van der Werf van Wageningen Livestock Research analyseren de datastromen. Cynthia Verwer en Monique Bestman van het Louis Bolk Instituut coördineren het geheel, samen met Aart de Zeeuw. Het project wordt gefinancierd vanuit de Proeftuin Krimpenerwaard, de Regiodeal Bodemdaling Groene hart en via kortingen op de apparatuur worden de metingen mede betaald door DeLaval, Lely en Nedap.